Steunpunt

Covid

Vaccinatieschade

Doneren!

Deel uw verhaal!

Veel mensen hebben na de Covid prikken gezondheidsklachten gekregen. Zijn hun inkomen kwijtgeraakt, en krijgen geen hulp van zorgverzekeraars. In andere landen zien we dat vertegenwoordigers, artsen en wetenschappers steeds meer naar buiten treden over de enorme schade op mensen heeft achtergelaten. In Nederland horen we er niets over, alleen in de nieuwe media. 


Voor ons gaf het in 2022 de doorslag om een steunpunt Covid Vaccinatieschade op te richten, omdat we vinden dat er erkenning moet komen. Niet alleen voor de mensen zelf met prikschade, maar tevens voor gezinsleden die verschrikkelijke periodes hebben doorgemaakt van een dierbare met Covid prikschade. 


Vind je het ook belangrijk dat er transparantie moet komen over Covid vaccinatieschade? Dan kun je bij ons d.m.v het formulier je verhaal insturen.



Dit kan zowel anoniem. 

Deel uw verhaal

Wie zijn wij

Wij zijn een onafhankelijk non-profitorganisatie. We maken ons zorgen over de gevolgen van alle covid vaccinaties op het algeheel welbevinden en fysieke gezondheid van de samenleving. Dit heeft ervoor gezorgd dat wij ons hebben verenigd om vaccinatieschade bekend en vooral bespreekbaar te maken. 

Stap 1.

Neem een kijkje op onze website

Stap 2.

Vertel uw verhaal

Stap 3.

Wij nemen contact met u op

In samenwerking met Stichting coronaschade

Hoeveel verhalen zijn er inmiddels op ons steunpunt gepubliceerd

133

Wacht niet langer

Vul het contactformulier in en wij nemen zo snel mogelijk contact met u op!

Neem contact met ons op

Line Copy 2

laatste nieuws

25 okt, 2024
Vaxxed III: 🇳🇱Nederlandse ondertiteling
14 okt, 2024
OCT 08, 2024 Ik heb eigenlijk niet zo heel veel zin meer, om het weer over mijn werk op de Hartbewaking te hebben. Maar ik doe het toch. De Hartbewaking/Eerste Harthulp ook wel de CCU genoemd, is de plek waar ik ruim 20 jaar met veel plezier heb gewerkt als gespecialiseerde verpleegkundige. Ik ben er al twee jaar weg met gewetensbezwaren. Maar nog steeds als ik mensen spreek over de afgelopen jaren, de pandemie jaren, valt het mij op dat ze een heel ander beeld hebben, van hoe het er aan toe ging bij mij in het ziekenhuis. Op mijn werk. Of het nou gaat over de Hartbewaking of andere afdelingen, het lijkt of de beelden van drukke IC’s, de rijen met wachtende ambulances, de lijkverbrandingen aan de oevers van de Ganges en natuurlijk de beelden van de dansende zorgmedewerkers met mondkappen en spatmaskers de enige referentiekaders zijn. Mijn verhaal is anders en toch werkte ik gedurende de pandemie in een groot vooraanstaand ziekenhuis. Dus ik probeer te nuanceren. Bij mij op de afdeling werd werd overigens flink mee gedanst. Veel oud collega’s zijn het inmiddels wel met me eens dat veel maatregelen totaal onzinnig waren, geen alcohol na acht uur ‘s avonds, oudjes eenzaam opsluiten en alleen laten sterven, mond/neusmasker op als je staat maar niet als je zit. Maskers op bij benauwde patiënten. En zo kan ik nog wel even door gaan. “Ja maar er was nogal wat aan de hand.” Dat hoor ik vaak. Met de kennis van nu, met de kennis van toen. En we geloven de wetenschap… “Kars, druk hé, bij jou, wat ik nou weer lees in de krant. Ambulances kunnen patiënten niet kwijt. Gaat het met je? Doe je een beetje voorzichtig?” Ik zei dan: “Kom anders even langs. Kopje koffie doen, kan je zelf is een kijkje komen neme n en lopen we even langs de IC, praatje maken bij mij op de Hartbewaking, het is hier hartstikke rustig.” “Maar de IC dan? ik lees dat die tjokvol is bij jullie.” “Hmm effe kijken momentje…” En dan gaf ik een live overzicht uit het ziekenhuis van het aantal ‘besmettingen’ (positieve PCR test) en van de ‘verdachten’ (In afwachting van een PCR uitslag). Dan las ik de aantallen op, uiteraard zonder namen te noemen. Maar wel de aantallen. “Ja maar dat is dan misschien net in jouw ziekenhuis”, kreeg ik dan steevast als antwoord. Dat heb ik zo vaak gehoord. Men accepteerde mijn antwoord simpelweg niet. Ook niet als ik zei: “Nou mijn ziekenhuis is een van de grotere topklinische, niet academische ziekenhuizen van het land, verdeeld over twee locaties, dus op zich een prima weergave van de realiteit lijkt me.” Maar het echte beeld dat ik schetste klopte nooit met de perceptie. De journaals, de kranten met de cijfers van besmettingen. De nare beelden uit andere landen. En de virologen, de politici en de artsen iedere avond op tv, in talkshows. Er was sprake van een behoorlijke discrepantie tussen informatie uit de media en de realiteit van het ziekenhuis, mijn werkplek. Ik belde soms ‘s avonds, na een dagdienst gewerkt te hebben, naar de Hartbewaking en naar de IC. “Is het opeens volgelopen vanmiddag? Ik zag weer nieuwe getallen op tv. Toch effe checken.” “Nee joh, prima te doen.” kreeg ik dan te horen. “Kunnen jullie het aan op de IC?” “Ja hoor, we hebben extra capaciteit gecreëerd.” De IC op onze locatie was niet zo druk omdat in het begin de corona patiënten werden geconcentreerd op één plek. De andere locatie. Het was daar druk maar ik ben niet opgeroepen. Ik had me in februari 2020 al opgegeven om te helpen. Het hoefde niet. Er was genoeg hulp. En dit zal wellicht worden ontkend door veel verpleegkundigen en artsen. Maar ik voel de behoefte niet meer om te overtuigen. Ik ontken ook helemaal niet dat het heftig is geweest op de IC. Ik heb destijds veel gedeeld met een groep vrienden. Ik was voor hun de actuele blik op de zorg tijdens de eerste maanden van de pandemie, maar ook in de de jaren erna. Omdat zij ook al snel in de gaten hadden dat je het van tv en kranten niet meer hoeft te hebben als het gaat om eerlijke informatie. Dus vonden ze het prettig om ook verslag van iemand te krijgen die een genuanceerder beeld schetste, vanuit het ziekenhuis zelf. Zo liep ik dagelijks alle afdelingen langs om zelf te kijken. Om te checken of ik misschien zelf gek aan het worden was. Want ik zag die drukte niet. Ik zag geen pandemie, niet op straat, niet op het strand, niet in de stad, maar zelfs niet in het ziekenhuis waar ik werkte. Ik zag een grote tent staan op het parkeerterrein, maar ook die bleef leeg. En als alles wordt geconcentreerd op één plek… Dan wordt het vanzelf minder druk op andere. En andersom. VERZORGINGSHUIS Mijn eigen moeder zat tijdens die lockdowns opgesloten in een verzorgingshuis. Maanden lang. Ze was beginnend dementerend, angstig, ze had al twee keer een delier achter de kiezen t.g.v. een blaasontsteking en t.g.v. decubitus wonden en dehydratie (uitdroging). Ze woonde in een kleinschalige woongemeenschap. Niet goedkoop trouwens. Ze was gewend aan mijn bezoekjes een paar keer per week en aan bezoek van mijn zussen. Maar voor haar eigen veiligheid en die van de van de andere bewoners, van het personeel en voor mijn veiligheid (familie), is haar dat bezoek ontzegd. Ik mocht mijn moeder maanden lang niet meer zien. En de ramen bleven dicht… Daar heb ik eindeloos over gebeld, gemaild, of die ramen in hemelsnaam open mochten. Ja in de zomer gingen ze weer is open. Dat weghouden van bezoek, de eenzaamheid, daar is ze helemaal stapelgek van geworden. Ze snapte het niet. Eenzame opsluiting noem ik het. Ben je 87. Krijg je dat. Ook die mondkappen begreep ze niet. En blij dat ze daar waren dat ze Corona buiten de deur hadden weten te houden. Ik weet nog goed dat het begin juni 2020 was. Schitterende vroege zomerdag. De directrice dreigde mijn moeder weer op te sluiten, omdat ik het gewaagd had om een stukje met mijn moeder te wandelen achter haar rolstoel, met mondkap. W ant daar waren ze streng op. Anderhalve meter en mondkap waren nog steeds heilig. Ook in de zomer. Het leek wel een film. De eerste dag na maanden opsluiting. Alles ging langzaam weer open. Mijn moeder was zo blij als een kind toen ze me zag. Ik zag een traantje toen ik haar weer meenam naar buiten. Stukje wandelen. Even van het terrein af. Buiten in de zon, briesje. Bewapend met mondkap en gestrekte armen achter die rolstoel, verliet ik samen met mijn moeder het pand. Ik dacht aan de silly walk van John Cleese achter die rolstoel, had gekund. Maar ik redde die anderhalve meter afstand nét niet. Maar tjonge wat deed ik m’n best voor de zorg en voor de ouderen. Maar na die wandeling met mijn moeder kreeg ik dus een standje. En kwamen er opeens dreigementen, dat mij de toegang ontzegd zou worden, omdat ik de mensen in gevaar zou brengen met mijn onverantwoordelijke gedrag. En dat zou inhouden, moeders een dikke week in isolatie op haar kamer en weer testen. En ik zou er niet meer in mogen als ik dit nog eens zou doen. Ik heb daarop gereageerd en gezegd dat ik er klaar mee was. Met de richtlijnen van RIVM, OMT, ACTIS, en GGD in de hand. Ik had alles uitgeprint en ik had al die instanties gebeld. Ik was goed voorbereid. Wandelen achter een rolstoel was toegestaan. Maar nee hoor… niks mee te maken. Dit zijn in mijn ogen gewoon hele nare machtsspelletjes. En misschien komt het daadwerkelijk voort uit onnozelheid en incompetentie, vanwege de angst voor een virus. Noem het cognitieve dissonantie, ik hoop het. Maar ik geloof dat er ook een soort genoegdoening zit bij sommige mensen op bepaalde posities. Die lijken ervan te genieten. Zo van; nu is het mijn beurt. Ik zei uiteindelijk tegen de verpleeghuis directrice: “Je wint, want mijn weerloze moeder is de dupe. Ik zal het terrein niet meer verlaten. Je dwingt mij, om met dit weer, in de zomer, mijn moeder niet mee te nemen voor een wandelingetje.” Zorginstellingen trokken hun eigen pl an. Met bezoekregelingen. Best makkelijk. Lekker rustig. Geen pottenkijkers, alarmen n iet om de nek van de bewoners. Volle luiers. Ziekenhuizen deden dat ook. Geen agressief bezoek. Gewoon een beveiliger voor iedere afdeling. Dat gebeurde overal. Niet alleen bij ons in het ziekenhuis of waar mijn moeder woonde. Dat was voor onze veiligheid. Een paar maanden en een paar lockdowns verder. Voorjaar 2021… Het was vlak na het uitrollen van de vaccinaties. Bijna iedereen in het verzorgingshuis kreeg opeens corona, ook personeel en de één na de andere bewoner overleed. Zo ook mijn moeder. Ze kon opeens niet meer slikken. De jonge huisarts van dienst wilde sowieso een PCR test doen. Voor de zekerheid. Ik stuurde zelf aan op een aspiratie pneumonie. Vrij vertaald een verslikkings longontsteking. En daar was de dokter het helemaal mee eens. Mijn moeder had zich wel degelijk verslikt enkele dagen eerder. En zo hoopte ik die PCR gedachte een beetje van haar weg te leiden. Dat leek even te lukken. Heel even. Mijn moeder had geen koorts, geen griepverschijnsele n, ze hoestte niet, geen diarree, dus ik zag de noodzaak van de PCR test niet. De jonge dokter met mondmasker, spatmasker, plastic cape en muts wilde per se testen. En goed ook! Dus daar ging ze. Hoppaa diep diep de neus in. Ik wilde dat niet want ik zag de bui al hangen. Want als die test positief zou zijn gooien ze de tent weer dicht. Zeker bij mij. Ik was namelijk geen fan van de nieuwe prikjes. Dus dubbel gevaarlijk. Want ook de zomer ervoor had ik het lef gehad om met mondkap achter de rolstoel naar buiten te lopen. Lang verhaal kort, de boel moest op slot want de test was positief. Dat betekende één bezoeker per dag, in een “maanpak”. Maar het ging slecht met mijn moeder en de kans dat ze dit niet zou overleven was aanzienlijk. Ik heb toen tegen mijn zussen gezegd, doen jullie maar wat jullie willen, ik doe hier niet meer aan mee. Ik zet helemaal niks op mijn neus en mond. Mijn moeder gaat sterven en wij gaan geen stoelendans doen wie daar bij mag zijn. Ik ga ernaast zitten, ze mag mijn gezicht zien, mijn handen vasthouden en geen handschoenen voelen. Ze bellen de politie maar. Suit yourself, maar ik ga niet weg. UITVAART Gelukkig knepen de uitvaartondernemers tien dagen later een oogje toe en mochten we met vijf of zes i.p.v. tien mensen afscheid nemen. Of tien i.p.v. twintig. Geen idee. Ik heb het verdrongen. De getallen veranderde steeds. In de horeca, in de zorg, op scholen en op uitvaart. Gaslighten tot kunstvorm verheven. HARTBEWAKING Bij ons op de Hartbewaking was het tijdens die eerste corona griepgolf in 2020 doodstil. En erna, in de zomer, vrijwel uitgestorven. Ik heb zitten gamen. Super Mario, dikke pret. Wachtend op patiënten die niet kwamen. Op diezelfde Hartbewaking zag ik in het najaar van 2020 wel de eerste zichtbare gevolgen van de uitgestelde zorg en van de angst die mensen had doen besluiten geen ambulance te bellen. We kregen presentaties van cardiaal blanco patiënten (dus zonder cardiale voorgeschiedenis), die met een ambulance binnenkwamen met pijn op de borst. Ik maakte dan een ecg (hartfilmpje) en zag een oud hartinfarct. Dit zijn dus patiënten die vertelden dat ze in de winter en het voorjaar van 2020 klachten hadden, (dus zo’n acht maanden eerder) en die eigenlijk 112 hadden moeten bellen, maar dat niet deden omdat ze de zorg niet wilden belasten en omdat ze bang waren om in het ziekenhuis te belanden. Ze kenden de heftige beelden van de tv. ‘Time is muscle’ zegt men wel is binnen de cardiologie. Dus hoe sneller je een hartinfarct behandelt, hoe beter de prognose voor de patiënt. Acht maanden is dan best lang. Ik zei in het begin van die lockdowns en tijdens het afschalen van zorg al tegen mijn collega’s: “Moet je is opletten hoeveel hartfalers we gaan krijgen over een paar jaar.” En dan zaten we nog maar in het jaar 2020. 2021 moest nog beginnen… Machtsspelletjes deed ik niet aan mee. De Hartbewaking was een tijdje de plek waar ziekenhuis personeel zich kon laten testen. Ik liet het personeel hun eigen PCR test doen. Ze dachten dan eerst dat ik een grap maakte. “Niet te diep in mijn neus hè?” Dan zei ik: “Nee hoor, doe het maar zelf, dat is beter en het wordt toch niet positiever of negatiever als ik die staaf in je neus steek”. Bovendien wist ik hoe naar iedereen die PCR test vond. Dus dat vonden ze helemaal te gek. En ze deden ook nog eens goed hun best om de test goed te doen. Ik liet bezoek altijd toe in het ziekenhuis, stiekem, bij hun zieke of stervende familie of dierbaren, maar ik mocht mijn eigen moeder niet zien. Ik trok dat heel slecht. De CCU was een plek waar ik ooit met veel plezier werkte. Acute situaties, reanimaties, hartinfarcten, kortom, een baan waarbij je getraind bent om je hoofd koel te houden in stressvolle situaties. Ik ben er goed in. Ik heb het nog twee jaar weten vol te houden in de veronderstelling dat ik het wel kon veranderen. Van binnenuit. Dat ik mensen wakker kon schudden. Maar dat ging niet. Ik kon mezelf uiteindelijk niet meer eerlijk in de spiegel aankijken als ik hiermee door zou gaan. Dat klinkt misschien heftig, maar zo voelde ik het tot in het diepst van mijn wezen. En dat is een beslissing die je niet makkelijk neemt. Na bijna dertig jaar in de zorg, waarvan ruim twintig jaar op een Hartbewaking. Stoppen met gewetensbezwaren. Overspannen. Teleurgesteld. Gedesillusioneerd. Bij mij zijn vanaf maart 2020 zoveel alarmbellen gaan rinkelen dat ik op een gegeven moment dacht dat ik van mijn tinnitus was genezen. Vanaf het voorjaar van 2021, enkele weken nadat de vaccinatierondes waren gestart, toevallig ook vlak na het overlijden van mijn moeder, viel het mij op dat er opeens veel meer jonge patiënten werden gepresenteerd met hartspierontstekingen, met name myocarditis en endocarditis. Ik vroeg het vaak aan de echolaboranten. “Is het weer zover? Zien jullie nou meer patiënten met myocarditis en endocarditis?” “Jazeker, nou en of we dat zien. Het lijkt wel een tsunami” was dan het antwoord. Ik zag tijdens mijn werk op de Hartbewaking de afgelopen 20 jaar (vóór 2021) wel met enige regelmaat jonge patiënten met een pericarditis. Dat is wat anders. Dat is een ontsteking van het hartzakje. Vaak jonge mannen, na een griep. Meestal verloopt een pericarditis zonder complicaties. De meeste patiënten met een ontstoken hartzakje, dus met pericarditis, gaan vaak dezelfde dag of volgende dag weer naar huis en krijgen bloedverdunnende- en ontstekingsremmende medicatie voorgeschreven. Het is een beeld dat ik de afgelopen twintig jaar, gedurende mijn werk op de Hartbewaking best vaak heb gezien bij jonge twintigers en dertigers. Maar myocarditis en endocarditis? Opeens veel vaker? Bij myocarditis is het de hartspier die ontstoken is en dat kan net als bij een hartinfarct ernstige gevolgen hebben voor de patiënt. Er kan dan schade ontstaan aan de hartspier. En dat kan weer leiden tot ritmestoornissen, schade aan de geleidingszenuwen in het hart, maar ook tot verminderde pompkracht en zelfs tot overlijden. Hetzelfde geldt voor endocarditis. Dat is de binnenzijde van het hart, de hartholte. In geval van een ontsteking kan dat tot complicaties leiden. Afhankelijk van de oorzaak. Maar zeker als de kleppen in het hart daardoor ook zijn aangedaan. Er zijn meerdere soorten peri/myo/endocarditis. Die ga ik hier niet allemaal benoemen. Ook niet de oorzaken. Ik benoem nu alleen het feit dat ik als verpleegkundige op een hartbewaking, vóór 2021 wel met enige regelmaat pericarditis zag, maar myocarditis en endocarditis niet. Dit is overigens geen mening. Maar een constatering. Dat kan je gewoon meten. Bijhouden. Ik zag op de Hartbewaking ook andere, bizarre klachten, die ik normaal gesproken nooit op een Eerste Harthulp of Hartbewaking zag. Blaren over het hele lichaam, het leken soms wel brandwonden, of grote hematomen onder voeten en in knieholten, of aan de binnenkant van handen. Pijn in de nek, rare afwijkingen in het bloed, hoge ddimeer uitslagen, trombocytopenie. Dus problemen met de stolling van het bloed. Daar heb ik trouwens over gebeld naar collega’s van de Cathkamer. Maar ook naar andere klinieken. Zien jullie ook meer micro infarcten? Meer dichtgeslibde stents? Ik wilde dat gewoon weten. En waarom nu opeens en niet vorig jaar in 2020. Niks meer en niks minder. Niet iedere patiënt met bizarre klachten had corona gehad. Mijn boeren verstand zegt dan: Onderzoeken die handel. En wel meteen. Vragen, bijhouden, registreren, vergelijken. Hup! Wat is er nou anders in 2021 dan in 2020? Ik heb zoveel rare verhalen en combinaties gehoord. Ik schreef ze op. Ik maakte zelfs grappen naar de arts assistent. “Zeg doc, pijn op de borst met radiatie (uitstraling) naar het netvlies. Is dat atypisch? Of aspecifiek.” Of pijn op de borst met rode vlekken op de rug, rechter schouder en rechter arm. Typisch? A typisch? Maar goed dat is mijn humor. Mensen vonden dat niet grappig. COHORT Ik heb nog wel een aantal keer geholpen op een cohort afdeling, omdat het op de Hartbewaking zo stil was. Zo‘n cohort afdeling is een afdeling waar patiënten liggen met verschillende ziektebeelden. Met name veel oude mensen met u iteenlopende klachten, interne geneeskunde, maar ook veel longaandoeningen. Sommige patiënten daar waren te slecht voor de IC en sommigen te goed. Maar ze waren allemaal positief getest op Corona. Dat was de gemene deler. De cohort. Het enige dat ik daar deed was helpen met het inbrengen van infusen, want daar ben ik goed in. Ik deed dat samen met een jonge intensivist. De dokter van de IC. Hij prikte infusen aan het bed onder echo begeleiding, met twee paar handschoenen over elkaar en ik hielp daar al die infusen inbrengen, maar deed dat zonder handschoenen. Het virus verspreidde zich via de lucht had ik intussen wel begrepen. Niet via handen. Dus daarom hield ik me niet aan dat tijdelijke protocol, maar koos ik voor het welzijn van de patiënt. Dit waren zeer moeilijk te prikken patiënten. Maar ik prikte al die arme blauw geprikte mensen met hun maskers op gelukkig wel in één keer goed. En voor ik naar de volgende patiënt ging waste ik mijn handen stuk. RADIOLOGIE Ook op de afdeling Radiologie waar ik vanaf voorjaar 2021 ook opeens veel vaker met patiënten naartoe reed om een CT-scan van de longen te laten maken, vroeg ik: “Zien jullie opeens meer longembolieën?” “Meer longembolieën? Pff het is niet normaal zoveel als we er zien. Zal wel long covid zijn”, zei de éne röntgenlaborant. “Ik denk iets anders”, fluisterde de ander en gaf me een knipoog. “Bespreken jullie dit met de radioloog?” vroeg ik dan. “Nou nee, niet echt.” “Hebben al die patiënten dan corona gehad?” vroeg ik. “O dat weten we niet”. Aha oké. “Nou wij weten het wel hoor”, zei ik dan. “Op de CCU vragen we aan iedereen uitgebreid naar de corona status, we vragen aan patiënten of ze een positieve PCR test hebben gehad of corona. En we testen nog steeds heel erg veel. Maar wat ik wel apart vind is dat we niet vragen naar de vaccinatie status. Niemand vraagt ernaar. Geen arts, geen verpleegkundige. Is dat bij jullie op de radiologie ook? Want bij ons op de CCU wordt er niet naar gevraagd. Het lijkt een beetje een ‘no go’ gebied.” De ‘long covid’ laborant antwoordde: “Terecht, je gaat toch ook niet aan iedere patiënt vragen of ze zijn ingeënt tegen gele koorts? Of tegen rivier blindheid?” Ik antwoordde: “Dat is waar en ik vraag patiënten inderdaad ook niet of ze allemaal een frikandel hebben gegeten in de weken voordat hun hartspier ontstoken raakte.” GEWETENSBEZWAREN Ik heb nadat ik uitviel de mogelijkheid gekregen om te praten met de intensivist. Dat is de arts van de IC. Mijn teamleider had dat geregeld. Heel fijn vond ik dat. Met die intensivist heb ik tijdens enkele praatsessies van elk een uur, alles wat er in mijn ogen zeer vreemd en zelfs dubieus was aan het beleid en alles wat ik op de hartbewaking meemaakte, verteld. In geuren en kleuren. Ik heb ook vragen kunnen stellen. Ook over de IC. Maar ik kreeg geen antwoorden. Ik begrijp inmiddels ook wel dat veel artsen en verpleegkundigen de antwoorden ook niet hadden, maar mij het lukte niet om beleid te accepteren waar ik niet achter sta. Zeker niet als ik merk dat het onlogisch en zelfs schadelijk is. En ik trek helemaal geen conclusies, maar waarom houden we niks bij. Hoe kunnen we nou leren van mogelijke fouten als w e niets bevragen. Wij zijn de zorg, wij zien iedere dag patiënten, waarom registreren we niet? Ik heb alle, in mijn ogen, onlogische maatregelen en al mijn observaties ook gemeld bij verpleegkundigen, arts assistenten, cardiologen, longartsen, microbiologen, radiologen, lab laboranten, ICT afdelingen en dus één op één bij de intensivist. Ik heb gemaild tot aan de raad van bestuur. Ik kwam uiteindelijk terecht bij de bedrijfsarts, waar ik wilde praten over de reden van mijn uitval. Maar ook dat was niet de bedoeling. “Daar gaan we het niet over hebben” werd me keer op keer verteld. Het niet bespreken, het zwijgen. Dat vind ik nog steeds het ergst. Patiënten die mij huilend vertelden, dat ze precies wisten sinds welk moment hun klachten waren begonnen, maar daar niet over konden praten omdat hun familie en hun huisarts daar anders over dachten. Ik heb als verpleegkundige ooit een eed afgelegd. Het is een beetje de equivalent, van wat voor artsen de eed van Hippocrates is. ZORGMEDEWERKERS VERENIGD Toen ik uitviel, kreeg ik een appje van een collega die vroeg hoe het met me ging, ik legde uit waarom ik voorlopig even niet meer inzetbaar was. Dat appje heb ik in 2021 anoniem gedeeld. Op de site van Zorgmedewerkers Verenigd. Ze vroegen naar ervaringen uit de zorg. Ik deelde het anoniem omdat ik in nog in dienst was van het ziekenhuis. En ik vond het niet chic om de vuile was buiten te hangen. JAN BONTE Een half jaar ervoor heb ik neuroloog Jan Bonte een bedank mailtje gestuurd. Hij was één van die moedige specialisten die ik volgde, die zich uitsprak. Die weigerde patiënten in zijn spreekkamer een mond/neus masker op te zetten omdat hij als neuroloog gezichten moet kunnen lezen. Held. Zijn geestige blogs trokken mij er doorheen in 2020 en in 2021. Ik herkende mezelf erin. Ik heb hem gemaild, mijn verhaal gedaan en hem bedankt. Om hem te laten weten dat er verpleegkundigen (en artsen) zijn die zich optrekken aan mensen als hij. Hij vroeg mij of hij mijn mailtje mocht plaatsten op zijn blog. Ik vond dat prima, maar dan wel als vrouw en werkzaam op IC of SEH. Onherkenbaar. Ik was nog aan het werk en wilde niet met naam en toenaam online. Artsen en verpleegkundigen die zich openlijk uitspraken werden vaak op non actief gezet of ontslagen en ik vond dat ik nog keihard nodig was. Dat voelde ik echt zo. Ik dacht werkelijk, als ik weg ben, is er niemand meer die luistert naar die arme patiënten. Is er niemand meer die maskers afzet bij mensen in ademnood. Laten ze geen bezoek meer toe, steken ze weer staven in neuzen. Denken ze alleen maar aan corona. Dus dat was voor mij een hele belangrijke reden om mijn verhaal anoniem te delen. Dus mochten mensen die mij kennen, dit bericht op de site van neuroloog Jan Bonte nu lezen, a.u.b. niet gaan mekkeren dat ik niet op de IC of SEH werkte, maar op de CCU, of dat ik een man ben i.p.v. een vrouw. Ik wilde het destijds onherkenbaar. De rest klopt allemaal. En jazeker, ik heb vaak bij microbiologen en artsen aan de bel getrokken over de PCR test. GEEN PANIEK Het is bij nader inzien allemaal wat kinderlijk geschreven, taal foutje hier en daar, stijlfoutje en het verdient geen schoonheidsprijs. Dat komt omdat ik woedend was toen ik het schreef en ik ben nou eenmaal geen schrijver. Maar het laat aan duidelijkheid weinig te wensen over en daar gaat het mij om. Het is totaal niet mijn bedoeling geweest om mijn collega’s uit het ziekenhuis te schofferen, maar ik HOOP dat als er verpleegkundigen, artsen en zorgmedewerkers zijn die dit überhaupt lezen en zich in dit verhaal herkennen, ze bij de komende ‘pandemie’ doen waar ze goed in (zouden moeten) zijn. Niet in paniek raken, rustig blijven, koppie erbij. Stapje terug doen. En dat ze ook proberen om de tv is even uit te zetten. De krant even weg te leggen. Kijken wat ze echt zelf zien. En dat ze de moed hebben om niet te gehoorzamen aan onlogische onzin. Karsten van Straten
Share by: